From 1 - 10 / 11
  • Categories    

  • Categories    

    Dit bestand bevat de globale begrenzing van de bebouwde kommen van steden en dorpen en van waterpartijen uit de Bodemkaart 2018 (BRO Loket). Op de Bodemkaart schaal 1 : 50 000 zijn de bebouwde kommen met een oppervlakte van meer dan 15 á 25 ha als bebouwd gebied aangegeven en bodemkundig dus niet gekarakteriseerd. Sinds de eerste opname zijn er veel nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen aangelegd.De afgelopen jaren is er meer aandacht onstaan voor de stadsbodems. Om de bodemkundige informatie van de recentelijk bebouwde gebieden niet te verliezen worden deze enclaves nu niet als bebouwing op de bodemkaart aangegeven, maar in een apart bestand opgenomen. Dit kan als arcering over de bodemkaart worden gelegd. Bij het gebruik van de bodemkundige informatie van bebouwde gebieden moet men er zich van bewust zijn dat bij het bouwrijp maken ingrepen zijn uitgevoerd. De begrenzing van water komt grotendeels overeen met de begrenzingen op eerste versie van de bodemkaart. Hier en daar zijn wijzigingen aangebracht in de gebieden waar de bodemkaart is geactualiseerd. Op een aantal plaatsen bleek namelijk dat er sinds de eerste opname flinke waterpartijen zijn ontstaan.

  • Categories    

    Dit is het GIS-bestand van de geactualiseerde Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 (versie 2014). Ten opzichte van de vorige versie is de informatie van de veengebieden geactualiseerd en tevens is de tabel met de attributen gewijzigd. In deze versie ontbreekt de informatie over de Grondwatertrappen (Gt). De bodemkaart geeft ruimtelijke informatie over de bodemopbouw tot globaal 1 meter diepte. Deze informatie heeft betrekking op de aard en samenstelling van de bovengrond (grondsoort) met een verdere onderverdeling naar bodemvorming, veensoort, afwijkende lagen in het profiel en de aanwezigheid van kalk. Actualisatie van de bodemkaart van de veengebieden was nodig omdat door oxidatie van organische stof bij de veengronden en moerige gronden verandering optreden, doordat oppervlakkig gelegen veenlagen geleidelijk verteren. Hierdoor kunnen veengronden veranderen in moerige gronden en moerige gronden in minerale gronden. De gegevens over de minerale gronden zijn in de periode 1960 - 1998 verzameld. Voor de gebieden met (dunne) veengronden en moerige gronden is in de periode 2012 - 2014 een actualisatie uitgevoerd. Sinds de eerste opname van de bodemkaart zijn er veel bebouwde terreinen bij gekomen door stadsuitbreiding en nieuwe industrieterreinen. Op de oorspronkelijke bodemkaart zijn de bebouwde gebieden van enige omvang apart aangegeven. Bij de actualisatie is voor de nieuw-bebouwde gebieden wel een bodemcode vastgesteld. In een apart bestand is de begrenzing van de huidige bebouwing opgenomen. In bebouwde gebieden kan de bodemopbouw afwijken van de bodemcode, doordat bij het bouwrijp maken ingrijpende grondverbeteringwerken zijn uitgevoerd. Bij het gebruik van de gegevens dient men daar op bedacht te zijn. Daarnaast zijn bij veel gebieden in Nederland ingrijpende grondbewerking uitgevoerd. De oorspronkelijke bodemkaart bevatte een attribuut "SCHOP" waarin informatie werd gegeven over verstoring in het bodemprofiel. In 2010 heeft Brouwer gebieden met ingrepen uitgebreid geïnventariseerd en in kaart gebracht. Deze vergravingen zijn nu in een apart bestand opgenomen (vergraven gronden). De actualisatie had betrekking op de gebieden met moerige gronden en dunne veengronden in Nederland en de veenweidegebieden met dikke veengronden in de provincie Friesland. In totaal is ca. 400 000 ha geactualiseerd. Met uitzondering van een fragment in Zuid-Oost-Drenthe is de actualisatie gerealiseerd met behulp van digitale bodemkartering (DBK). In Zuid-Oost-Drenthe is de actualisatie uitgevoerd door middel van een uitgebreide veldinventarisatie, zoals ook voor de eerste opname van de bodemkaart.

  • Categories    

    Dit bestand bevat de globale begrenzing van de bebouwde kommen van steden en dorpen en van waterpartijen. Op de Bodemkaart schaal 1 : 50 000 zijn de bebouwde kommen met een oppervlakte van meer dan 15 á 25 ha als bebouwd gebied aangegeven en bodemkundig dus niet gekarakteriseerd. Sinds de eerste opname zijn er veel nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen aangelegd. De afgelopen jaren is er meer aandacht ontstaan voor de stadsbodems. Om de bodemkundige informatie van de recentelijk bebouwde gebieden niet te verliezen worden deze enclaves nu niet als bebouwing op de bodemkaart aangegeven, maar in een apart bestand opgenomen. Dit kan als arcering over de bodemkaart worden gelegd. Bij het gebruik van de bodemkundige informatie van bebouwde gebieden moet men er zich van bewust zijn dat bij het bouwrijp maken ingrepen zijn uitgevoerd. De begrenzing van water komt grotendeels overeen met de begrenzingen op eerste versie van de bodemkaart. Hier en daar zijn wijzigingen aangebracht in de gebieden waar de bodemkaart is geactualiseerd. Op een aantal plaatsen bleek namelijk dat er sinds de eerste opname flinke waterpartijen zijn ontstaan. Dit bestand is vervaardigd om vooral om inzicht te krijgen in de omvang van de huidige bebouwde kommen. Voor de enclaves die na de eerste opname bebouwd zijn geraakt, geeft de bodemkaart informatie over de situatie van voor het bouwrijp maken. Bij het bouwrijp maken is de bodemopbouw mogelijk ingrijpend gewijzigd.

  • Categories    

    Door allerlei ingrepen is het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord. Voorbeelden hiervan zijn stadsuitbreidingen, profielverbeteringen in de landbouw, verschralingsmaatregelen voor natuurontwikkeling, winning van zand, grind en klei, aanleg van nieuwe wegen, gasleidingen, golfbanen, sportvelden, parken, bagerdepots en stortplaatsen van afval. Door de versnelling van ingrepen ontstond er een toenemende behoefte aan een actueel en zo compleet mogelijk overzicht van 'diepe' grondbewerkingen, ophogingen en afgravingen. De bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, geeft informatie over diverse verstoringen. sinds de opname van de kaart in de periode 1965 - 1995 zijn er op tal van plaatsen ingrepen uitgevoerd. Dit bestand geeft een zo volledig mogelijk beeld van allerlei ingrepen en verstoringen.

  • Categories    

    Veendiktekaart van Nederland. Dit rasterbestand met een gridcelgrootte van 50x50 meter bevat voor een groot deel van de veengebieden in Nederland de actuele veendikte in cm. Deze kaart is vervaardigd in het kader van de actualisatie van de bodemkaart van de veengebieden. Die actualisatie was nodig omdat door krimp en oxidatie veenlagen geleidelijk verdwijnen. Het betreft een eenmalige opname in de periode 2011 - 2014

  • Categories    

    Dit bestand geeft de ruimtelijke verbreiding van grondwatertrappen (Gt's). Dit zijn gebieden met een overeenkomstige seizoensfluctuatie van de grondwaterstand gebaseerd op de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand. Het bestand is samengesteld uit twee informatie bronnen: de Gd-kartering van 2004 voor de zandgronden en Gt actualisatie van 2014 voor Holoceen Nederland. In totaal zijn er 18 grondwatertrappen onderscheiden en toegekend aan 44462 kaartvlakken van de bodemkaart versie van 2006 in Holoceen Nederland en aan de bodemkaart versie van 2014 in de zandgronden.

  • Categories    

    Dit gridbestand (met celgrootte 25x25 m) geeft voor geheel Nederland in vijf klassen informatie over het risico op ondergrondverdichting in relatie tot het landgebruik. Een gezonde bodem bestaat uit vaste bestanddelen en voldoende poriën. Deze poriën zijn belangrijk voor transport van lucht en water door de bodem en voor plantenwortels. Bij bodemverdichting, bijvoorbeeld door te hoge wiellasten, vermindert het poriënvolume. Bij een te sterke bodemverdichting zal de doorlatendheid en het vochtbergend vermogen van de bodem afnemen. Dit kan tot wateroverlast (bijvoorbeeld plasvorming) leiden en tot oppervlakkige afstroming, piekbelasting bij poldergemalen en tot inundatie van laag gelegen gronden. Ook is er meer kans op afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Een verdichte bodem is niet of moeilijk bewortelbaar, waardoor de gewasopbrengst afneemt. Dit GIS-bestand is samengesteld in opdracht van de twaalf provincies, met als doel aan te geven binnen welke landelijke gebieden van de Nederlandse provincies sprake is van een risico op ondergrondverdichting en in welke gebieden niet.

  • Categories    

    Dit is het GIS-bestand van de geactualiseerde Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 (versie 2019) uit het BRO Loket. Ten opzichte van de vorige versie is de informatie van de veengebieden geactualiseerd en tevens is de tabel met de attributen gewijzigd. In deze versie ontbreekt de informatie over de Grondwatertrappen (Gt). De bodemkaart geeft ruimtelijke informatie over de bodemopbouw tot globaal 1 meter diepte. Deze informatie heeft betrekking op de aard en samenstelling van de bovengrond (grondsoort) met een verdere onderverdeling naar bodemvorming, veensoort, afwijkende lagen in het profiel en de aanwezigheid van kalk. Actualisatie van de bodemkaart van de veengebieden was nodig omdat door oxidatie van organische stof bij de veengronden en moerige gronden verandering optreden, doordat oppervlakkig gelegen veenlagen geleidelijk verteren. Hierdoor kunnen veengronden veranderen in moerige gronden en moerige gronden in minerale gronden. Sinds de eerste opname van de bodemkaart zijn er veel bebouwde terreinen bij gekomen door stadsuitbreiding en nieuwe industrieterreinen. Op de oorspronkelijke bodemkaart zijn de bebouwde gebieden van enige omvang apart aangegeven. Bij de actualisatie is voor de nieuw-bebouwde gebieden wel een bodemcode vastgesteld. In een apart bestand is de begrenzing van de huidige bebouwing opgenomen. In bebouwde gebieden kan de bodemopbouw afwijken van de bodemcode, doordat bij het bouwrijpmaken ingrijpende grondverbeteringwerken zijn uitgevoerd. Bij het gebruik van de gegevens dient men daar op bedacht te zijn. Daarnaast zijn bij veel gebieden in Nederland ingrijpende grondbewerking uitgevoerd. De oorspronkelijke bodemkaart bevatte een attribuut "SCHOP" waarin informatie werd gegeven over verstoring in het bodemprofiel. In 2010 heeft Brouwer gebieden met ingrepen uitgebreid geinventariseerd en in kaart gebracht. Deze vergravingen zijn nu in een apart bestand opgenomen (vergraven gronden). De actualisatie had betrekking op de gebieden met moerige gronden en dunne veengronden in Nederland en de veenweidegebieden met dikke veengronden in de provincie Friesland. In totaal is ca. 400 000 ha geactualiseerd. Met uitzondering van een fragment in ZuidOost-Drenthe is de actualisatie gerealiseerd met behulp van digitale bodemkartering (DBK). In ZuidOost-Drenthe is de actualisatie uitgevoerd door middel van een uitgebreide veldinventarisatie, zoals ook voor de eerste opname van de bodemmkaart. (meer informatie over de werkwijze is te vinden onder het kopje Kwaliteit)

  • Categories    

    De rapportage is opgesteld op verzoek van het ministerie LNV met als doel te onderzoeken of er argumenten zijn om vruchtbare landbouwgronden te beschermen. Vruchtbare landbouwgronden zijn in de rapportage gedefinieerd als gronden die geschikt zijn voor landbouw op basis van fysische, chemische en biologische eigenschappen, waarbij het gaat om maximale gewasopbrengst bij minimale belasting van het milieu en minimaal gebruik van hulpstoffen. De kaarten Landbouwkundige geschiktheid van akkerbouw en weidebouw zijn opgesteld door middel van bepaling van de verminderde opbrengst (opbrengstdepressie) ten opzichte van optimale bodemkundige en hydrologische omstandigheden waarbij meststoffen en bestrijdingsmiddelen voldoende voorhanden zijn, maar beregening niet. De opbrengstdervingspercentages voor wateroverlast en vochttekort bepaald. Gronden met opbrengstdervingspercentages van 0-15% zijn landbouwkundig het beste geschikt voor akkerbouw en weidebouw, 15-40% minder geschikt voor landbouw maar in gebruik dankzij de vele hulpmiddelen (meststoffen, beregening e.d.). >40% beperkt geschikt voor landbouw. Zoals in de definitie aangeven is de milieubelasting onderdeel van de bodemvruchtbaarheid. In de rapportage is de landbouwkundige geschiktheid gecombineerd met milieubelasting met fosfor en koper. Uit rapportage blijkt dat een deel van Nederland niet ‘vruchtbaar’ gedefinieerd kan worden vanwege de huidige milieudruk en/of kwaliteit. NB. De kaart heeft betrekking op gebieden die rond 1900 al in landbouwgebruik waren (zie 5.1) de landbouw gronden in de drooggelegde polders na 1900. De gebieden die in 1900 al in gebruik waren als landbouwgrond zijn te beschouwen als relatief geschikte gronden en in ieder geval geschikter dan de gronden die destijds natuur waren en later ontgonnen zijn. In Zuid-Holland hebben na 1900 na genoeg geen ontginningen meer plaats gevonden. Data voor figuur 5.2 uit Alterra-rapport 1693 Opbrengstdepressie bij akkerbouwgewassen door wateroverlast en vochttekort. Uitgedrukt in % van potentiele opbrengst. Zowel bij vochttekort als bij wateroverlast treedt er groeivertraging op. Bij natte gronden is de zaai- en pootdatum veelal later dan bij droge gronden, tevens komt de groei in het voorjaar later op gang. In het najaar zijn er veel oogstverliezen bij natte gronden.